Twee mooie en verschillende meisjes, Alice en Lisette zijn 17 jaar oud, wanneer ze onder dwang uit hun Elzasser familie worden verwijderd om mee te werken aan de oorlogsinspanningen in Duitsland. Na zes maanden in een indoctrinatiekamp te hebben doorgebracht, worden ze allebei naar een munitiefabriek gestuurd waar ze de taak krijgen om onmenselijke werken uit te voeren. Er breekt een explosie uit, ze worden verdacht van sabotage en bedreigd met een kamp. Alice en Lisette geloven dat ze hebben gered toen ze werden overgebracht naar een kraamkliniek waar ze de hel van de oorlog overleven.